|
|||
“My Baby” is een Nederlandse/Nieuw Zeelandse groep. Het hoeft dan ook niet te verwonderen dat zij voor hun voorprogramma de hier onbekende Nieuw Zeelander Thomas Oliver uitnodigden. Deze man is vooral bekend als medewerker aan Drum n Bas tracks. Maar nu probeert hij het als singer songwriter. Hij had een bassist mee voor deze optredens. Veel voegde die bassist niet toe. Het was vooral Thomas zelf die op gitaar en met de zang de act droeg. Het relaxte “Jetstream” mocht de set openen. Bij “What’s The Time” ging zijn stem van hoog naar laag. Een truc die hij overdeed in het funky “Move To Mars” een song waar hij in zijn thuisland een award mee won. Echt schitteren deed hij pas toen hij de slide gitaar nam en “Steel On The Strings” bracht. Hierin was, na een wat rare intro de slide verantwoordelijk voor de mooie inkleuring van de song. Knap. Afsluiten deed hij dan met het naar Jack Johnson refererende “You Shine On Me”. Echt een goede opwarmer voor wat ging komen was hij niet, eerder mis cast als stijl. Maar hij kan met full band en mits enkele goede songs extra wel een entertainende act worden. My Baby” is de groepsnaam van een Nederlands-Nieuw Zeelands trio bestaande uit broer (drums) ,zus (zang, bas, viool, gitaar) en een gitarist. Ze kwamen hun album “Mouniaki” voorstellen en promoten. Onder de arm hebben ze ook al “Loves Voodoo” , “Shamanaid” , “Remedy II” en ” Prehistoric Rythmn”, hun doorbraak naar een groot publiek. Ze hebben vooral een sterke live reputatie opgebouwd. Twee jaar geleden in de AB Club bliezen ze me weg met een geweldig optreden. Dus nu ze terug in het land waren twijfelde ik geen seconde. De show startte met een soort van bezwerend , sjamaanachtige track waarop zangeres Caro op begeleiding van de drum en een spaarzame gitaarlick het publiek in de sfeer bracht. Na “Tribulations” ging de set naadloos verder via een tempowissel naar “Mouniaki” in hun typische, funky stijl met stevige slide gitaar. De dans was geopend en de zaal in beweging. Nieuw was dat Cato voor het derde nummer een viool nam. “Love Dance” was een langzaam aanzwellend nummer met een vioolsolo. In “Everything” zat eer grote geut jaren 70 funk en een slide gitaar om duimen en vingers van af te likken. Ze joegen het tempo de hoogte in en via nummers als “Sunflower Sutra” en “Seeing Red” maakten ze duidelijk waarom ze zo’n live reputatie hebben: aanstekelijk, swingend, energiek en vooral ritmisch sterk. Het hart van de band is drummer Joost die als een machine zijn drums en cymbalen streelt, tokkelt en vooral bestookt met de energie van een Duracell konijn. Niet voor niks schreef ik vorige keer “techno zonder elektronische beats”. Met een stevige, lang uitgesponnen boogie en een wandeling in de zaal tijdens de lange gitaarsolo van gitarist Daniel was het hek van de dam. De eindspurt met nummers als “Radio”, “In The Club” en “Uprising” maakten ze een “home run”. Vooral de bluesy slide gitaar in de afsluiter deed me smelten. Uiteraard kwamen ze terug voor een funky “Make A Hundred” met veel improvisatie en een soort Donna Summer’s “I Feel Love” zang. Na dik anderhalf uur was hun zege op de zaal binnen. Ze bevestigen hun sterke live reputatie hoewel ik hun optreden in de AB Club beter vond. Het midden van het concert was een beetje “teveel van hetzelfde”. Dat is het grote gevaar voor hun nl.: dat ze niet genoeg afwisseling in de set krijgen. Ze doen dit wel met de variatie in instrumenten maar af en toe een “andere” song zou het nog sterker maken. Maar dit is detailkritiek want al bijeen is het een van de betere concerten van het jaar. Straf spul. Lisael
|
|||
|